CAO


Artikel 8:1 Vakantierechten.
1.De werknemer heeft een behoud van het salaris recht op 166 vakantie-uren per kalender jaar.
2.Voor werknemers met een parttime dienstverband is de regeling van lid 1 nar rato van de omvang van het dienstverband. Voor werknemers met een de werknemer die op 31 december 2000 in dienst is met een gemiddelde contractuele arbeidsduur van 38 uur, heeft in afwijking van lid 2 een verworven recht, bij handhaving van de 38-urige werkweek, van 184 uur vakantie per kalenderjaar.
3.Gemiddelde arbeidsduur boven de 36 uur per week geldt eveneens een aantal vakantie-uren naar rato van de omvang van het dienstverband.

Artikel 8:14 Vrije dagen in verband met bijzondere gebeurtenissen.
1.De werkgever stelt de werknemer in de gelegenheid om aan de hierna vermelde gebeurtenissen gedurende de die bij gebeurtenissen vermelde periode deel te nemen. Zo nodig verleent de werkgever daartoe betaald verlof.
a. Verhuizing van de werknemer in opdracht van de werkgever: 2 vrije dagen.
b. Huwelijk van de werknemer in opdracht van de werkgever: 2 vrije dagen.
c. Huwelijk of registratie van partnerschap van bloedverwanten in de eerste en tweede graad van de werknemer, van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner: 1 vrije dag.
d. 25- en 40- jarige huwelijksfeest van de werknemer: 1 vrije dag.
e. 25- en 40-, 50- en 60 jarige huwelijksfeest van ouders of pleegouders van de werknemer, va de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner: 1 vrije dag.
f. 25- en 40 jarige dienstjubileum van de werknemer: 1 vrije dag.
g. Overlijden van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner, (pleeg) kinderen, (pleeg) ouders van de werknemer dan wel van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner: de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie.
h. Overlijden van of het bijwonen van de begrafenis of crematie van bloedverwanten in tweede graad van de werknemer, van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner: 1 vrije dag.
2. Voor de gebeurtenissen genoemd in lid 1 sub a.t/m f geldt dat de werknemer 14 etmalen tevoren aan de werkgever dient te melden dat hij van de regeling gebruik wenst te maken. Voor de gebeurtenissen genoemd lid 1 a t/m f en h wordt in afwijking van artikel 812 lid 3 voor deeltijders het naar rato beginsel niet toegepast.
3. De werkgever verleent bij zodanige ziekte in het gezin dat de werknemer regelingen moet treffen om de zorg te regelen: 24 uur betaald verlog op jaarbasis. De werkgever treft hiertoe ene regeling in overleg met de ondernemingsraad.

Artikel 8:17 Overige verlofmogelijkheden.
De werkgever kan aan de werknemer betaald of onbetaald verlof verlenen in verband met overige bijzondere gebeurtenissen die niet in de CAO staan genoemd, zulks ter beoordeling van de werkgever.

Artikel 9.1 Reiskosten woon-werkverkeer.
1.De werkgever treft een regeling voor de vergoeding van de kosten, voor de werknemer verbonden aan het eenmaal dagelijks heen en weer reizen van zijn woning naar zijn werk.
2.De in lid 1 bedoelde regeling wordt niet vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken dan met instemming van de ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging.
3.Indien de in lid 1 en 2 bedoelde regeling niet tot stand komt heeft de medewerker ter zake van het eenmaal dagelijks heen en weer reizen van zijn woning naar zijn werk tenminste recht op vergoeding van de reiskosten gebaseerd op de laagste klasse van het openbaar vervoer, alsmede de kosten voortvloeiend uit gebruik van brug, tunnel of veer, tot ten hoogste een bedrag van € 111,73 per maand per 1 januari 2007 en € 113,96 per maand per 1 januari 2008. Indien de medewerker ten gevolge van het uitvoeren van een gebroken dienst, als bedoeld in artikel 6:3 lid 9, meer dan eenmaal dagelijks heen en weer dient te reizen van zijn woning naar zijn werk heeft hij recht op vergoeding van de kosten van het heen en weer reizen tussen de gebroken diensten.
4.Op de in lid 3 omschreven vergoeding komt in mindering een eigen bijdrage van de werknemer ad € 52,47 per maand per 1 januari 2007 en € 53,52 per maand per 1 januari 2008. De vermindering door de eigen bijdrage vindt niet plaats over de kosten die zijn vergoed op grond van de laatste zin van lid 3 ten aanzien van de kosten voor het woon-werkverkeer tussen gebroken diensten.
5.De werknemer die gedurende minder dan 5 dagen per week werkzaam is ontvangt de in lid 3 omschreven vergoeding naar rato van het aantal werkdagen, waarbij de in lid 4 genoemde eigen bijdrage eveneens naar rato wordt verminderd.
6.Op verzoek van de werkgever dient de werknemer de bescheiden te overleggen op basis waarvan de tegemoetkoming kan worden vastgesteld.
7.De in lid 3 en lid 4 genoemde bedragen worden jaarlijks gelijktijdig met de wijziging van de vervoerstarieven van de NS met een zelfde (gemiddeld) percentage aangepast.

Artikel 9:7 Verhuiskosten.
1.De in lid 1 bedoelde regeling wordt niet vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken dan met instemming van de ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging.
2.Indien de in lid 1 en 2 bedoelde regeling niet tot stand komt, heeft de werknemer die bij het aangaan van het dienstverband of gedurende zijn dienstverband verplicht wordt te verhuizen, aanspraak op een vergoeding van verhuiskosten met inachtneming van het bepaalde in lid 4.
3.Bij toepassing van lid 3 bestaat de verhuiskostenvergoeding uit:
a. vergoeding van de werkelijke kosten van transport door een erkend verhuisbedrijf van bagage en inboedel van de werknemer naar de nieuwe woning;
b. vergoeding van herinrichtingskosten ten bedrage van maximaal 12% van het jaarsalaris inclusief de vakantietoeslag met een maximum van bruto € 9076,-.

Artikel 10:5 Scholing en persoonlijke ontwikkeling.

1.Scholingsbeleid op instellingsniveau:
a. De werkgever stelt in overleg met de ondernemingsraad jaarlijks het scholingsplan voor de instelling vast. Het scholingsplan speelt in op de scholingsbehoefte van de strategie van de organisatie en de behoefte van de te onderscheiden beroepsgroepen binnen de instelling.
b. Voor de uitvoering van het scholingsplan geldt per werkgever een budget van tenminste 1,3 % van de loonsom per jaar.
c. Als onderdeel van het scholingsplan stelt de werkgever in overleg met de ondernemingsraad een regeling studiekosten en studieverlof op. In deze regeling wordt tenminste aandacht besteed aan:
i. opleidingen die in opdracht van de werkgever worden gevolgd;
ii. de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen en in welke mate, met dien verstande dat van studies die in opdracht van de werkgever worden gevolgd de kosten volledig worden vergoed;
iii. de tijd waarvoor studieverlof wordt verleend en in welke mate, met dien verstande dat van studies die in opdracht van de werkgever worden gevolgd, de voor het volgen van de lessen en het afleggen van examens benodigde tijd als werktijd worden aangemerkt;
iv. de terugbetaling van reeds verstrekte vergoedingen.
d. De werknemer heeft, ongeacht de omvang van zijn dienstverband, recht op scholing en plicht tot het volgen van scholingsactiviteiten. Tevens moet de werkgever rekening houden met de inhoud van het loopbaanadvies dat aan de werknemer is uitgebracht.
2.Persoonlijke ontwikkeling en loopbaanperspectief:
a. De werkgever stelt in overleg met de ondernemingsraad jaarlijks het persoonlijk ontwikkelingsbeleid voor de instelling vast.
b. In het persoonlijk ontwikkelingsbeleid staat de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de werkgever en werknemers voor de persoonlijke ontwikkeling van individuele werknemers voor ontwikkeling, inzetbaarheid en loopbaanperspectief centraal.
c. Het persoonlijk ontwikkelingsbeleid behelst tenminste de volgende punten:
i. inzicht in de toekomstige kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling van de formatie en van de voorkeuren, inzichten en ambities van afzonderlijke werknemers;
ii. introductie en begeleiding op de werkplek bij de aanvang van de loopbaan binnen de organisatie;
iii. instrumentarium dat de belastbaarheid van de werknemer op objectieve wijze relateert aan diens leeftijd en levensfase en bijdraagt aan een goede afstemming tussen capaciteiten, belastbaarheid, cliëntgebonden activiteiten en behoeften van de organisatie;
iv. bij beëindiging van ieder dienstverband wordt een exitgesprek gevoerd.
d. Voor de uitvoering van het beleid ten aanzien van persoonlijke ontwikkeling en loopbaan geldt per werkgever een budget van tenminste 0,2% van de loonsom per jaar.
3.Instellingsbeleid op periodieke gesprekken:
De werkgever stelt in overleg met de ondernemingsraad een beleid inzake het voeren van periodieke, in de regel jaarlijks, individuele gesprekken met werknemers. Bestaande systematieken van functionerings- en/ of beoordelingsgesprekken worden hierin geïntegreerd.

Overwerk.
Artikel 1 Definities.

1. Onder overwerk wordt verstaan: arbeid die incidenteel wordt verricht boven de bij werktijdenregeling of rooster vastgestelde arbeidsduur; onder arbeidsduur wordt tevens begrepen de in werktijdenregeling of rooster opgenomen tijdcompensaties, vakantie-uren en verlof.
2. Vergoeding voor overwerk wordt gegeven als de werknemer opdracht tot overwerk heeft gekregen of redelijkerwijs mocht aannemen dat hij opdracht tot overwerk zou hebben gekregen.

Artikel 2 Bepaling aantal overwerkuren en vrijgestelde werknemers.
1.Wordt het overwerk verricht gedurende een periode van een half uur of korter voorafgaande aan of aansluitend op de bij werktijdenregeling of rooster vastgestelde werktijd, dan komt deze periode niet voor vergoeding in aanmerking.
2.Wordt het overwerk verricht gedurende een periode langer dan een half uur, dan wordt deze periode afgerond op een heel uur.
3.Wordt het overwerk verricht gedurende een periode langer dan een uur, dan wordt deze periode naar boven afgerond op halve respectievelijk hele uren.
4.Aan de werknemer van 55 jaar of ouder en de zwangere werknemer na de derde maand van de zwangerschap zal geen overwerk worden opgedragen, tenzij de werknemer ermee instemt om overwerk te verrichten. Vervalt per 1 januari 2010 voor zover het de 55+-er betreft.

Artikel 3 Vergoedingsregeling voor werknemers met een volledige werkweek.
1.De vergoeding voor overwerk wordt – voor zover lid 3 van dit artikel niet anders bepaalt - verstrekt in de vorm van vrije tijd, gelijk aan het aantal uren dat het overwerk heeft geduurd en daarenboven in de vorm van een geldelijke beloning als bedoeld onder lid 2 van dit artikel.
2.De onder 1 genoemde geldelijke beloning bestaat uit een percentage van het uurloon, en wel:
25% voor overwerk verricht tussen 06.00 uur en 22.00 uur op maandag tot en met vrijdag, zodat in een periode van zeven achtereenvolgende doordeweekse dagen het aantal aldus te belonen uren maximaal 5 bedraagt; de overige uren worden beloond met 50%;
50% voor overwerk verricht tussen 22.00 uur en 06.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
75% voor overwerk verricht op zaterdag tot 18.00 uur en op vrije dagen;
100% voor overwerk verricht op zaterdag vanaf 18.00 uur, op zon- en feestdagen tussen 00.00 en 24.00 uur en op 24 en 31 december tussen 18.00 en 24.00 uur.
Onder vrije dagen worden voor de toepassing van dit artikel verstaan: de dagen die niet samenvallen met een zon- of feestdag en waarop de werknemer volgens zijn werktijdenregeling of rooster niet hoeft te werken.
3.Het recht op vergoeding van overwerk als genoemd onder lid 1 wordt toegekend in de volgende gevallen:
als het salaris van de werknemer nr. 48 van de inpassingtabel niet overschrijdt;
als het salaris van de werknemer nr. 48 van de inpassingtabel te boven gaat: indien en voor zover het aantal gewerkte uren boven de in de werktijdenregeling of rooster opgenomen arbeidsduur méér dan 4 gemiddeld per week bedraagt, te meten over de periode waarvoor de werktijdenregeling of het rooster geldt;
De geldelijke beloning per uur voor de onder b. bedoelde werknemer is de berekende gemiddelde vergoeding over alle overgewerkte uren tijdens de werktijdenregeling of het rooster.
4.In afwijking van het gestelde in lid 3 onder a en b kunnen partijen bij deze CAO voor bepaalde categorieën van werknemers een andere urennorm voor het overwerk vaststellen. Ten aanzien van artsen in opleiding tot specialist geldt het bepaalde in lid 3 sub b, zij het dat daarin voor 4 gelezen wordt 10.

Artikel 4 Vergoedingsregeling voor de deeltijdwerker.
1.Als het aantal overuren gemiddeld per week niet uitkomt boven het verschil tussen de arbeidsduur volgens het contract van de werknemer en de arbeidsduur bij een volledige werkweek, krijgt de werknemer voor die uren het geldende uurloon vergoed. Het aantal overuren wordt gemeten over de periode waarvoor de werktijdenregeling of het rooster geldt.
2.Bovendien wordt een vergoeding als genoemd in artikel 3 toegekend indien en voor zover het aantal overuren gemiddeld per week uitstijgt boven het verschil tussen de contractuele arbeidsduur en de arbeidsduur bij een volledige werkweek. Het aantal overuren wordt gemeten over een periode waarvoor de werktijdenregeling of het rooster geldt.
3.De geldelijke beloning als bedoeld in de vorige volzin is de berekende gemiddelde vergoeding over alle overgewerkte uren tijdens de werktijdenregeling of het rooster.

Artikel 5 Maximaal aantal uren overwerk, vacaturestelling.
1.1a. Het aantal overuren mag voor de werknemer met minimaal een volledig dienstverband gemiddeld per week, te meten per kwartaal, niet meer bedragen dan 10 % van de overeengekomen arbeidsduur;
1b. Het onder a. genoemde percentage wordt voor een werknemer met een salaris boven nummer 48 van de inpassingtabel berekend over de gemiddelde arbeidsduur verhoogd met 6 uur.
2.Wordt het percentage van 10 in het eerste lid overschreden, dan wordt op verzoek van de betrokken werknemer overgegaan tot het verlenen van assistentie of het stellen van een vacature.
3.De ondernemingsraad ontvangt op zijn verzoek met betrekking tot de in het 1e lid vermelde salariscategorieën een overzicht van de binnen een afdeling of groep per werknemer per kalenderkwartaal gemaakte overuren. De raad kan zich zo een oordeel vormen omtrent het gevoerde beleid ten aanzien van vacaturestelling of assistentieverlening.
4.Werkt een deeltijdwerker over enig kwartaal meer dan 10% van zijn contractuele arbeidsduur extra, dan wordt hem op eigen verzoek een contract voor de meerdere uren aangeboden. Vraagt hij daar niet om, dan wordt overgegaan tot het verlenen van assistentie of het stellen van een vacature.

Artikel 6 Opnemen vergoeding overwerk.
1.De in artikel 3 bedoelde vrije tijd moet, na overleg met de betrokken werknemer, uiterlijk in het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin het overwerk is verricht worden verleend en opgenomen, tenzij werkgever en werknemer uitdrukkelijk anders zijn overeengekomen.
2.Verzet het belang van de werkzaamheden zich volgens de werkgever tegen het geven van vrije tijd, dan wordt de vrije tijd omgezet in een geldbedrag dat bestaat uit het evenredige deel van het salaris.
3.De ondernemingsraad ontvangt op zijn verzoek inzicht in de toepassing van het bepaalde in de vorige volzin.